woensdag 23 december 2009

Vooruit met de geit

Nederland is in de ban van Kerst en van de geitenhouders. Het is een beetje moeilijk te combineren. De kerstsfeer met al zijn feestelijkheden, lichtjes, slingers, dennenbomen en supermarkten vol dingen die we door het jaar heen ook niet eten, en de geitenhouders die huilend voor hun stallen ineenzakken omdat hun beestjes dood moeten. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik moet vinden van die geitenhouders. Wat ik erbij moet voelen. Er knaagt toch een soort ‘zie je nou wel’-gevoel aan me. We hadden toch al BSE, varkenspest, vogelgriep, blauwtong en allerlei andere fijne decimeerders van te grote aantallen op een vierkante meter? Waarom moet je nou – wetend dat het met al dat andere vee fout gaat – zo nodig ineens hetzelfde gaan doen maar dan met geiten? Ik snap daar helemaal niks van. Je kon het zowat voorspellen. En dan toch nog zoveel verdriet, verontwaardiging en wie-gaat -dat-betalen-want-ik-ga-failliet-gedoe? Het moet allemaal echt kleinschaliger; dan maar wat duurder. En nee, ik hoef niet elke dag vlees of vis en al helemaal niet van respectievelijk de kiloknaller of de drijvende, bodemkapotraggende visfabriek of de kweek, die ook vaak helemaal niet pluis is omdat daar veel kleine vis voor weggevangen wordt. Maar hier ga ik even niet over doorrazen want dan ben ik voorlopig niet klaar. Wat gaan die geitenhouders nu doen? Even terzijde: er zit er bij ons in het dorp trouwens ook een; we kregen gisteren een postbus 51-brief over het wat en hoe van de Q-koorts. Wij komen er wel eens, in de boerderijwinkel van de geitenhouder; voor de asperges, zo rond de tijd van het lammeren. Mooie, maar - naar nu blijkt - gevaarlijke tijd. Maar, wat gaan die geitenhouders nu doen? Tilapia kweken in grote bakken, of paling die eigenlijk dijkjes hoort te slechten om sloten te bereiken en hoort te spartelen in de Sargassozee? Nee, dank u. Ik kom ze niet bij u kopen. Weet u wat? Zullen we in Nederland gewoon weer voor de eigen markt gaan produceren, verbouwen, telen, kweken, fokken enzovoort? En dan ook in het bijbehorende seizoen? Dus geen aardbeien in de winter, geen grote garnalen uit Azië, geen haricots uit Afrika maar gewone boontjes uit Holland – niet uit de kas graag, geen zwaardvis, geen blauwvintonijn, geen Argentijnse biefstuk van twee ons per persoon. Wel: spruitjes en prei in de winter, asperges in mei, aardbeien in de zomer (zomerkoninkjes, weet u nog); twee keer per week een klein stukje scharrelvlees, een harinkje of een makreel uit de Noordzee; tomaten uit Spanje want lekkerder dan Hollandse kastomaten en energievriendelijker (wel eens door het Westland gereden en je afgevraagd waarom wij een zuinig lampje moeten indraaien op de overloop?). Nou, u snapt het wel. Wat let ons? Geen getreuzel, vooruit met de geit en fijne Kerst.

Voor info over verantwoorde vis: www.goedevis.nl

maandag 14 december 2009

Silvio

Silvio mocht gisteren weer naar huis. Italië kan opgelucht ademhalen. Het was een schichtig moment op televisie. Bijna niet te zien. Was Silvio altijd graag prominent in beeld als hij zijn onderdanige onderdanen begroette of een tirade afstak tegen zijn critici, ijdeltuiterig zijn mooie zwarte haren showend en zijn vrijwel rimpelloze gladgetrokken tronie. Gisteren konden de camera’s nauwelijks in de buurt komen. Een bang, bleek, zwak zwaaiend mannetje. Met een grote witte pleister op zijn boeventoet. Een beetje stoere maffioso zou zo’n gebroken neus als een geuzensymbool ervaren en er pront mee te koop lopen. Maar neen, Silvio is geknakt. Niet langer stoer en waarschijnlijk suf gepamperd door zijn artsen en verzorgers. Elke normale mens die een neus breekt of iets anders (ruggen en nekken even daargelaten) wordt tegenwoordig na behandeling bij spoedeisende hulp en bezoek aan de gipskamer voortvarend huiswaarts gezonden met wat pijnstillers om bij eigen haard weer aan te sterken. Zo niet de premier van Italië. Die wordt vier dagen doodgeknuffeld. Och arme. Na de schoenengooier van Irak, de taarten- en tomatengooiers van Nederland hebben we nu de domgooier van Italië. Hoe zou het met de man zijn? Hij heeft een excuusbrief geschreven. Zou dat vrijwillig en op eigen initiatief zijn? Dat hij echt dacht ‘dat had ik nou niet moeten doen’. Of zou zijn advocaat het geadviseerd hebben: ‘Doe dat nou maar, dan kunnen we altijd zeggen dat je even een black-out had.’ Of zou hij gedwongen zijn door de dienders der staat: ‘Je schrijft nu een excuusbrief, wij dicteren wel. Of zullen we die andere vijf nagels ook nog uittrekken?’ Of zijn vader misschien: ‘Massimo jongen, schrijf nu maar die brief anders zien we je de komende vijf jaar alleen tijdens de bezoekuren in de gevangenis. En je moeder en ik zijn ook niet meer de jongsten.’ Ik heb geen idee. Eigenlijk lijkt alleen de eerste optie me onwaarschijnlijk. Dat je zo’n ding in je zak hebt zitten, vervolgens alle moeite doet en in staat blijkt zeer dicht bij Silvio te komen, dat je zorgt dat je wat hoger staat dan Silvio om een goede werphoek te hebben, dat je nog net even iemand opzij kunt duwen, dat je vervolgens dat ding uit je zakt haalt en het met een van haat vervuld gezicht met ferme worp naar het onderwerp van je woede gooit. En dat je dan de volgende dag denkt: ‘Dat had ik nou niet moeten doen.’ Niet zo waarschijnlijk, toch? Hoe het ook zij, ik ben benieuwd wat er met de man gaat gebeuren. Nu hij tegen wil en dank toch een beetje de heldenstatus heeft veroverd en de gemiddelde Silvio-kritische Italiaan er bovenop zit, zal het vermoedelijk niet makkelijk zijn de man een onevenredig zware straf op te leggen. Nu maar hopen dat ie op een veilige plek zit. De paus heeft Silvio al beterschap gewenst. Zou il papa ook nog een schietgebedje over hebben voor Massimo?

vrijdag 4 december 2009

Wiet

Ach, griep. Dat betekent dat werken al twee dagen niet lukt, maar een stukje bloggen moet wel gaan. Wiet Janssen heeft de boel op stelten gezet. Ontwikkelingshulp in de huidige vorm helpt niet, stelt hij tijdens zijn promotie aan de Universiteit van Twente. En half academisch Nederland valt over hem heen. Terecht? Weet ik niet. Het is altijd wel leuk om te zien hoe ‘onderzoekend’ Nederland elkaar in de haren vliegt. Als niet-materiedeskundige buitenstaander op dit en andere gebieden, maar als weldenkende de actualiteit volgende burger, heb ik toch overal wel een mening over; een heerlijk voorrecht waar je niet op afgerekend wordt. Immers, ik wil er niet op promoveren. Vanaf het moment dat ik me begon te interesseren voor de wereld om mij heen (en dan bedoel ik de wereld naast die van gezin en school) meen ik me te herinneren dat wij ons begaan voelden met mensen in derdewereldlanden; en dan vooral de kinderen in deze landen. Ik zat nog op de lagere school (eerste of tweede klas; dat is nu groep drie en vier); er kwamen zusters uit ‘de missie’ langs om te vertellen hoe slecht het gesteld was met de arme kindjes in Afrika en wat een goed werk zij – de missiezusters en -broeders – daar deden. Wij konden daarbij helpen. Hoe dan wel? Een van de goede acties onzerzijds was het sparen van doppen van melkflessen. Voor de jongere generatie: vroeger kwam de melk in glazen flessen tot ons: grote literflessen thuis, gebracht door de melkboer en kleine kwartliterflessen op school, dat was de broodnodige schoolmelk. Daar werden we sterk van. Die flessen werden afgesloten door ‘zilverpapieren’ doppen. Dat was aluminium. Zo gevraagd, zo gedaan. Wij spaarden de doppen voor de missiezusters in Afrika. Tot de dag van vandaag begrijp ik niet wat ze ermee konden en hoe ze te gelde gemaakt werden. Dat ga ik straks even googlen. Maar goed, dat is nu meer dan vijfenveertig jaar geleden. In die periode heb ik veel acties in verschillende omvang en hoedanigheid voorbij zien komen. Nederland besteedt tussen de 4,5 en 5 miljard euro per jaar aan ontwikkelingshulp. Alle Europese landen samen geven een kleine 50 miljard en als we kijken naar de wereldwijde geldelijke input komen we aan ongeveer 100 miljard euro per jaar. Ongetwijfeld was dat in mijn basisschooljaren veel minder, maar als ik bedenk dat er al decennialang vanuit overheden hulp gefinancierd wordt en er daarnaast nog talloze kleinschalige privé-initiatieven zijn die ook geen minderwaardige bedragen opleveren, dan vraag ik mij toch af waar het fout gaat. Ik snap absoluut niet waarom we het voor dit geld niet kunnen doen. Waarom het niet lukt om de honger uit te roeien, te zorgen voor schoon water, de corruptie aan te pakken, de positie van de vrouw te verbeteren, mensen een opleiding en veiligheid te bieden. Volgens mij moet dan kunnen van 100 miljard per jaar, structureel. Zelf heb ik Wiet nog niet gelezen, dus ik moet een slag om de arm houden. Maar, ik kan me zijn kritiek wel voorstellen. Het is niet voldoende dat ‘gevestigde’ wetenschappers zijn verhaal onderuit schoffelen met verontwaardigde kreten over de bronnen die hij gebruikt heeft. De man heeft achttien jaar hands-on ervaring. Dat zegt mij meer dan vier jaar desk research van sommige andere promovendi. Ach de kritiek, het zal allemaal wel. Waar het om gaat is dat we met al dat geld en al die goede wil en al die knappe wetenschappers niet in staat zijn het probleem van de minderbedeelde wereldburgers op te lossen. Ik ben blij met Wiet omdat ie de boel weer eens fiks wakker schudt. Persbericht Universiteit Twente

zondag 29 november 2009

Woordinflatie

Ik vind het goed hoor, meneer Eberhard van der Laan. ‘Nieuwe Nederlanders’; ik wil het best gebruiken voor onze Nederlandse allochtonen. Volgens mij gebruikte ik het zelfs al een tijdje en is het helemaal niet zo nieuw. Maar, ik wil wel doen alsof het uw vondst is en ik wil ook best doen alsof het een sublieme vondst is. Het maakt alleen niet zoveel uit. We gebruiken het namelijk voor dezelfde groep mensen als waarvoor we de term allochtoon gebruik(t)en. De evolutie van het woord was ongeveer zo: in de jaren zestig onthaalden wij de eerste gastarbeiders. We vinden het anno 2009 erg moeilijk om de oorspronkelijke betekenis van dit woord nog te ‘voelen’. Maar vooruit, probeer het eens: mensen die wij uitnodigen en vragen om hier te werken en te gast te zijn. Tijdelijk of voor zolang als het nodig is. Om ons uit de brand te helpen. Helemaal geen fout woord, dacht ik, gastarbeider. Maar toch veranderde het langzaam in een beladen term en uiteindelijk werd het bijna een scheldwoord. Er moest iets anders komen. Het werd buitenlandse werknemer. Aha, al een stuk neutraler en afstandelijker. Niet zo gastvrij en ook niet echt vriendelijk. Langzaam maar zeker kreeg die term eenzelfde lading als gastarbeider. We wilden wat anders. En zo hadden we tussen toen en nu nog de termen Turkse en Marokkaanse Nederlanders (de andere groepen maar even buiten beschouwing gelaten), medelanders, arbeidsmigranten (weer een wat ruimer begrip) en allochtonen; niet per se in deze volgorde en misschien ook niet helemaal compleet. Maar u begrijpt de essentie. We hebben kennelijk ernstige behoefte om een naam te hebben voor mensen die niet van oorsprong geboren en getogen Nederlander zijn. En dus wringen we ons in allerlei bochten om ze een naam te geven die niet stigmatiseert. Waarom allochtoon zou stigmatiseren en autochtoon niet is mij overigens ten enenmale onduidelijk. Woorden zijn er namelijk om te differentiëren en te duiden, om een onderscheid aan te geven. Tussen een fiets en een auto, een Europeaan en een niet-Europeaan, vlees en vis, een jongen en een meisje, een allochtoon en een autochtoon. Lang leve de taal, die zijn eigen weg gaat. Eenzelfde ontwikkeling van woordangst zagen we bij het woord neger. Zowel in het Nederlands als in het Engels (en Amerikaans) is het een ‘was-je-mond-met-zeep-woord’ geworden. Het woord veranderde in het Amerikaans-Engels van negroes via blacks of black people en coloured people naar het oh zo correcte African Americans, terwijl de mannen en vrouwen van de Black Power en de Black is Beautiful-beweging helemaal geen probleem hadden met het woord black en ik het zelf nog steeds heel mooi vind, vooral omdat ik zwarte mensen ook zo mooi vind. Of mag ik dat niet zeggen? Terug naar onze minister van Wonen, Wijken en Integratie en zijn nieuwe Nederlanders. Wij doen met u mee. Tot het moment dat het niet meer nodig is een onderscheid te maken. Tot het moment dat we het gewoon kunnen hebben over Nederlanders, voor iedereen met een plek in dit land en een paspoort van ons koninkrijkje. Van mij mogen die alle kleuren van de regenboog hebben als ze meedoen in onze maatschappij. Als arbeider, hoogleraar of minister van Wonen, Wijken en Integratie, dat is me om het even.

zondag 22 november 2009

De aftrap

Na een fikse zoektocht op internet naar een goede blogprovider ben ik dan eindelijk zover. Een prima zondagje om hiermee bezig te zijn. Het is buiten niet al te lekker en zelfs de kat vond het om 12 uur nog geen tijd om op te staan. Deze blog ga ik niet elke dag vullen met mijn vertelsels (bent u niet in geïnteresseerd), maar ik wil er af en toe wel een nieuwtje of overdenking op kwijt. Over mijn werk als tekstschrijver bijvoorbeeld. Af en toe een column (ja inderdaad, ook ik) of een reactie op de actualiteit. Daar valt heel wat te reageren. Op het feit dat Willem-Alexander zich toch laat beïnvloeden door de pers bijvoorbeeld en door de dames en heren in de Tweede Kamer, die allang mijn 'vertegenwoordigers' niet meer zijn. Zo'n villa in Mozambique zit mij nou helemaal niet in de weg. En ja, je kunt als media ter plekke altijd mensen vinden die het project belasteren. Die er persoonlijk belang bij hebben een zwarte kant te schilderen. Als je al heel wat van de wereld hebt gezien en je wat verder wilt lezen dan je neus lang is, weet je dat projecten in verre buitenlanden soms ook profiteurs en beunhazen aantrekken en dat enige 'palm grease' welhaast onvermijdelijk is, ook al wens je er zelf niet aan mee te doen. Daarmee is de geloofwaardigheid van een project niet verdwenen en zijn de goede bedoelingen van betrokkenen niet a priori in twijfel te trekken. Ik mag hopen dat de voordelen voor de lokale bevolking onverminderd van kracht blijven. Zij moeten al helemaal niet de dupe worden van het opportunisme van de Nederlandse pers en de immer aanwezige verkiezingsangst van de gevestigde partijen. Een angst die zich uit in vreemde draaikonterij waarbij je als partij per dag bekijkt welke visie je het beste uitkomt. Enfin, daarover later nog wel een keer. Gegroet.