zondag 29 november 2009

Woordinflatie

Ik vind het goed hoor, meneer Eberhard van der Laan. ‘Nieuwe Nederlanders’; ik wil het best gebruiken voor onze Nederlandse allochtonen. Volgens mij gebruikte ik het zelfs al een tijdje en is het helemaal niet zo nieuw. Maar, ik wil wel doen alsof het uw vondst is en ik wil ook best doen alsof het een sublieme vondst is. Het maakt alleen niet zoveel uit. We gebruiken het namelijk voor dezelfde groep mensen als waarvoor we de term allochtoon gebruik(t)en. De evolutie van het woord was ongeveer zo: in de jaren zestig onthaalden wij de eerste gastarbeiders. We vinden het anno 2009 erg moeilijk om de oorspronkelijke betekenis van dit woord nog te ‘voelen’. Maar vooruit, probeer het eens: mensen die wij uitnodigen en vragen om hier te werken en te gast te zijn. Tijdelijk of voor zolang als het nodig is. Om ons uit de brand te helpen. Helemaal geen fout woord, dacht ik, gastarbeider. Maar toch veranderde het langzaam in een beladen term en uiteindelijk werd het bijna een scheldwoord. Er moest iets anders komen. Het werd buitenlandse werknemer. Aha, al een stuk neutraler en afstandelijker. Niet zo gastvrij en ook niet echt vriendelijk. Langzaam maar zeker kreeg die term eenzelfde lading als gastarbeider. We wilden wat anders. En zo hadden we tussen toen en nu nog de termen Turkse en Marokkaanse Nederlanders (de andere groepen maar even buiten beschouwing gelaten), medelanders, arbeidsmigranten (weer een wat ruimer begrip) en allochtonen; niet per se in deze volgorde en misschien ook niet helemaal compleet. Maar u begrijpt de essentie. We hebben kennelijk ernstige behoefte om een naam te hebben voor mensen die niet van oorsprong geboren en getogen Nederlander zijn. En dus wringen we ons in allerlei bochten om ze een naam te geven die niet stigmatiseert. Waarom allochtoon zou stigmatiseren en autochtoon niet is mij overigens ten enenmale onduidelijk. Woorden zijn er namelijk om te differentiëren en te duiden, om een onderscheid aan te geven. Tussen een fiets en een auto, een Europeaan en een niet-Europeaan, vlees en vis, een jongen en een meisje, een allochtoon en een autochtoon. Lang leve de taal, die zijn eigen weg gaat. Eenzelfde ontwikkeling van woordangst zagen we bij het woord neger. Zowel in het Nederlands als in het Engels (en Amerikaans) is het een ‘was-je-mond-met-zeep-woord’ geworden. Het woord veranderde in het Amerikaans-Engels van negroes via blacks of black people en coloured people naar het oh zo correcte African Americans, terwijl de mannen en vrouwen van de Black Power en de Black is Beautiful-beweging helemaal geen probleem hadden met het woord black en ik het zelf nog steeds heel mooi vind, vooral omdat ik zwarte mensen ook zo mooi vind. Of mag ik dat niet zeggen? Terug naar onze minister van Wonen, Wijken en Integratie en zijn nieuwe Nederlanders. Wij doen met u mee. Tot het moment dat het niet meer nodig is een onderscheid te maken. Tot het moment dat we het gewoon kunnen hebben over Nederlanders, voor iedereen met een plek in dit land en een paspoort van ons koninkrijkje. Van mij mogen die alle kleuren van de regenboog hebben als ze meedoen in onze maatschappij. Als arbeider, hoogleraar of minister van Wonen, Wijken en Integratie, dat is me om het even.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten