donderdag 17 november 2011

In de klas

Mijn eerste lessen in het middelbaar onderwijs gaf ik in 1980; mijn laatste in 2006. En ik kan u beloven: ik ga nooit meer terug. Daar zijn we allemaal niet rouwig om. Ik niet en de pubers niet. Om het over de directies maar niet te hebben. Want daar moet je het als docent toch echt een beetje van hebben. Fijn dus als je een adjunct hebt rondlopen die van aanpakken weet wanneer je geen rechte voor meer kunt ploegen met een van de koters in je klas. En dan mag je nog blij zijn als het er maar één is.
In 1980 was ik nog best een stoer onderwijswijf. Op een mavo die deels fungeerde als het putje van Tilburg (ze boden toegang aan leerlingen die elders niet meer welkom waren) mocht ik als 25-jarige mijn eerste lessen geven. Ik was nog dapper genoeg om een leerling die achter in de klas met een stiletto zat te spelen daar op aan te spreken en hem het enge steekding af te nemen. Leiden in last hoor: hij zou z’n vader wel eens langs sturen. De knul woonde ‘op het kamp’, maar daar doe je als niet-discriminerend onderwijsmens verder niet moeilijk over. Alle leerlingetjes zijn je even lief. Dat heb je zo geleerd.

De stiletto verdween in mijn juffenla. Ik zou het er nog over hebben met hem. Z’n vader heb ik nooit gezien. Maar, van de directeur op deze school had je als docent niet veel te verwachten. Het jong kreeg de stiletto na een paar dagen terug. “Foei, niet meer doen hoor.”
Korte tijd later zette ik voor de broodnodige rust in het klasje van 29 stuiterballen een leerling op de gang. Even laten uitrazen. Moet soms. Hoor wie klopt daar op de deur? Meneer de directeur: “Juffrouw S, wilt u deze leerling weer in de klas roepen. De inspectie komt zo langs en dan wil ik geen leerlingen op de gang hebben.”  Daar gaat je gezag. Eén jaar heb ik het op deze school uitgehouden.
Op m’n laatste school was het al niet veel beter. Zonder het hele blik ellende hier open te trekken toch even twee incidentjes. Ook hier was orde houden niet altijd mogelijk. En ook hier werd af en toe een leerling de klas uitgestuurd. (En niet alleen bij mij.) Mevrouw de directeur vond dat dit niet kon. Als een leerling de klas uitgestuurd werd, lag dat volgens haar altijd aan de docent. Die was zwak, die kon er niks van, die respecteerde de leerling niet (jawel!), die moest op cursus om de leerling te motiveren en zo nog wat wijsheden. Op dezelfde school betrapte ik een leerling tijdens een schoolonderzoek op fraude. Wanneer er bij een Engels examen Nederlandse uittreksels in het leesboekje geplakt zijn, kun je wel van fraude spreken. Ik nam zijn werk af en stuurde hem weg om zich te melden bij de conciërge. Zelf meldde ik de fraude bij mevrouw de directeur. Raad je het al? Inderdaad. De leerling kreeg het voordeel van de twijfel (hoezo twijfel?) en mocht zijn schoolonderzoek overdoen. Helaas weten leerlingen op zo’n school feilloos dat ze tot het gaatje kunnen gaan. Veel directies zijn nu eenmaal wars van ‘slechte’ resultaten. Ze bedekken alles met de mantel der liefde en de docent zit met de brokken.

Geef elke middelbare school alsjeblieft zo’n adjunct als in Nieuwegein. En liefst ook nog zo’n kordate directeur. Misschien is er dan nog een beetje hoop dat het goed komt in het middelbaar onderwijs.
PS: De adjunct in Nieuwegein wordt niet vervolgd. Er zijn zelfs excuses van de politie. Ik hoop dat hij in zijn aanpak volhardt.