dinsdag 18 september 2012

Assertief

In augustus vliegen wij met Ryanair naar Kreta. Door een onduidelijkheid over welk vliegtuig men aan het ‘bevolken’ is, staan wij een kwartier te vroeg vooraan in de rij bij priority boarding. Als je niet ellebogenwerkend naar binnen wil, kun je bij deze maatschappij extra betalen om voorrang te krijgen. Het gewone volk moet maar zien waar het een stoel bemachtigt.
Na een minuutje of tien is de rij al aardig aangegroeid en hinkt er een meneer met een wandelstok op ons af. Aan zijn accent te horen onmiskenbaar een Duitser, die afgezien van dat accent de Engelse taal goed beheerst. Of hij vooraan in de rij mag, want hij is slecht ter been. Ongelukje met de motor. Vervelend. Lang staan is niet leuk voor hem. Omdat wij de beroerdste(n) niet zijn, mag hij vóór ons in de rij. Daar begint hij te gebaren en mimen naar zijn vrouw. Tegen ons: “Aahh, my wife is standing at the back. She’s too shy to come to the front of the line.” Maar, haar assertieve echtgenoot niet tegensprekend, komt zij schuchter naast hem staan. Er ontstaat een gesprekje waaruit voornamelijk naar voren komt dat meneer erg met zichzelf ingenomen is.

Op de terugreis zien we hem weer. Nog steeds met stok en moeilijk ter been. De vertrekhal loopt al aardig vol. Bij het boarden weet meneer zich weer naar de kop van de rij te praten. Helaas heeft hij niet in de gaten dat ‘als eerste in de bus’ ook betekent ‘als laatste eruit’ en zo strompelt hij achteraan in de rij de vliegtuigtrap op. Enig leedvermaak is ons hier niet vreemd.
Meneer zit in het vliegtuig vóór ons, op een stoel met extra  beenruimte bij de nooduitgang. Helaas, dat vindt de purser niet goed. Jonge kinderen en mensen die slecht ter been zijn, mogen niet in de rij bij de nooduitgang zitten. Veiligheidsvoorschrift. Logisch, vinden wij. Nadat de purser dat allemaal vriendelijk doch dringend heeft uitgelegd ontstaat er een vervelend gesprek waarbij de Duitser zich niet laat ompraten naar een andere stoel. Hij is prima ter been, hij kan uitstekend lopen (kwam zwaar hinkend binnen) en zijn wandelstok heeft hij helemaal niet nodig. De purser haalt de captain erbij. Hij heeft geen zin in ruzie in de tent. De captain legt het beschaafd in zijn beste Engels nog een keer uit. De Duitser is onverbiddelijk. Ter illustratie van zijn fysieke fitheid tilt hij zijn knieën op en stampt hij een paar keer met zijn voeten op de vliegtuigvloer. “I can walk perfectly well, as you can see.” Wij vermaken ons opperbest bij dit toneelstukje.

Slot van het liedje is dat de captain het ook opgeeft en dat meneer blijft zitten waar hij zit. Als we landen en het vliegtuig uitschuifelen, blijkt dat het echtpaar drie opgeschoten tienerzoons bij zich heeft die zich al die tijd elders opgehouden hebben. Willen vast niet graag met hun papa gezien worden. De moraal van dit verhaal: ‘All passengers are equal, but some Germans are more equal than others’.

vrijdag 15 juni 2012

Service

'Ik kap ermee voor vandaag.
't Is toch niet druk.'
Foto: Hedwig Suurmeijer
Meneer mijn echtgenoot*  (hierna MME voor het gemak) was nog nooit in Arcen. Arcen is een plaatsje boven Venlo en is bekend om zijn kasteeltuinen. Dat uitje stond voor deze zomer op het programma en als zzp’er (ik) en pensionista (MME) kun je dus heerlijk op een doordeweekse dag zo’n plek bezoeken zonder je te ergeren aan massa’s toeristen die allemaal net met een sandaal, een flap van een regenjas, of – erger nog – een wiel van een oversized buggy in een hoekje van je foto’s opduiken.
Eerst maar een kopje koffie in het Koetshuys. Zo’n stijlvol gespelde naam wekt toch minstens de verwachting van obers m/v die je met gratie komen bedienen en menukaarten waarop je lekkers kunt uitzoeken. Nou, nee. Het Koetshuys doet aan zelfbediening en dat nemen ze zeer letterlijk. Twee grote, industrieel aandoende koffieapparaten met veel knoppen doen dienst als zelftap. Je mag er een kartonnen bekertje onder zetten (zelf uitzoeken onder welk tuitje) en op een knopje drukken. Personeel hangt in een groepje van vijf achter de balie live te chatten. Je mag ze wel wat vragen, maar ze doen niks voor je, behalve afrekenen. MME en ik maken nog wat zoekende buitenlandse baby boomers wegwijs, want het personeel is te druk met hangen. Over de baby boomers een andere keer meer.

Enfin, de cappuccino is in elk geval lekker, ondanks de kartonsmaak. Op naar de kassa van het park voor een kaartje. Bij het kaartje ontvangen we de mededeling dat de overige catering niet open is vandaag, want op zo’n doordeweekse dag is het niet druk genoeg. Ja hallo, daarom komen wij dus op dinsdag, muts. Lekker rustig. En we betalen de volle mep, dus we willen ook alle faciliteiten.
Maar, zegt de mevrouw, we mogen zo vaak als we willen in en uit lopen om in het Koetshuys een versnapering te doen. Ja hallo muts, andermaal. Denk je dat wij van achter uit het park even een frisje komen drinken om dan weer terug te gaan? Maar goed, kan zij het helpen?

Tijdens zo’n urenlange wandeling door het groen moet je helaas wel een of twee keer een sanitairtje plegen. Nou da’s ook zeker geen genoegen. Ik durf er een wc-rol om te verwedden dat de plees na het ongetwijfeld drukbezochte weekend niet meer schoongemaakt zijn. Waarom zou je ook, het is toch niet druk?
De tuinen zijn prachtig. Daar hoef ik niks over te verklappen. Dat doet u maar lekker zelf een keer. Neemt u op een doordeweekse dag dan wel wat te picknicken mee, want er is plek zat op de terrassen. Een Toly toilet seat  en een paar lieslaarzen voor de plassessies en je bent helemaal klaar om te gaan. Veel plezier.

 * Mijn oude, chique tante refereert graag als volgt aan mijn huisband: ‘De groeten aan meneer uw echtgenoot.’ Vandaar.

donderdag 12 april 2012

K*tzooi!!

Foto: Hedwig Suurmeijer
Zo rond acht uur ’s avonds brengen wij mama op tweede paasdag weer naar het verzorgingshuis waar zij sinds januari een kamer in een woongroep heeft. Ze heeft de dag gezellig bij ons doorgebracht. Wij zijn redelijk gesloopt aan het eind van de dag, niet in de laatste plaats omdat er nog meer bezoek was, we niet naar buiten konden vanwege het weer en mama nogal wat hulp nodig heeft bij (bijna) alles. En, laat ik maar eerlijk zijn, we zijn ook geen dertig meer.
Mama had wel zin in zo dagje bij haar dochter en schoonzoon."Ik wil er wel eens even uit; ik zit hier maar hele dagen tussen al die mensen die allemaal wat mankeren." Nou, er wordt behoorlijk wat voor haar georganiseerd, dus eigenlijk heeft ze niet zoveel te klagen. Er is de muziekochtend, de gymochtend, de kapper, de vrijwilligster, de gezelschapsdame tweemaal per week, de dochter (moi) die elke woensdag haar zorgding doet, de andere kinderen die regelmatig opdraven, de braderieën, de optredens, etc. etc. Dat alles om haar van de straat te houden. Maar als je geen kortetermijngeheugen meer hebt, dan is het net of er nooit wat leuks voor je is. Daar worden wij af en toe nogal moe van – understatement.
Enfin, moedertje terug naar huis dus. De zorgdames roepen al van verre "Aah, daar is mevrouw S. Ziet u wel meneer B, mevrouw S is ook alweer terug." Inderdaad, de groep is weer compleet; alle families hebben hun verloren schapen weer afgeleverd. In de gezamenlijke woonkamer zitten twee rolstoelers. Terwijl ik nog wat kleine dingen regel, staat mijn partner in de deuropening geduldig te luisteren naar een van de bewoners: "Jaha, je moet weten, ’s middags en dan kun je dat maar beter niet doen, u bent er toch weer, u en die… ehhh, nou ja, zo is het toch, en dan Becel ..." en woorden van gelijke strekking, waarop partner met een stalen smoel gevat insteekt: "Ah, Becel. Dus geen Blue Band?" Waarna de krantlezende meneer in de rolstoel het gebabbel van zijn medebewoonster helemaal kotsbeu is en ons toevoegt: "Godverse kutzooi, kutzooi, godverdomme. Kutzooi, kutzooi, godverse kutzooi." Waarop mijn partner verzucht: "En dat is het."
Nadat wij mama veilig in haar kamer hebben geïnstalleerd met een kopje koffie en de deur dicht tegen de schuttingtaal, verlaten wij met enige opluchting haar Alzheimer- en Gilles de la Tourettecollega’s die nog even doorpruttelen in de woonkamer. Wat een ***zooi!

donderdag 8 maart 2012

Koffie

De lekkerste koffie drink je thuis. En daarmee is eigenlijk alles gezegd, ware het niet dat ik er toch even over wil doorzeuren. Mijn eerste Starbucks dronk ik in 2006 in Sydney. Een achterlijk grote kop slap bocht met een supersize chocolate chip cookie. Het cookie stal de show. Daarna heeft er nooit meer een Starbucks toegang tot mijn slokdarm gehad. In de meeste restaurants, eetcafés, instellingen, buurtcentra en andere koffieschenkgelegenheden is het verdrietig gesteld met het bakkie pleur. Glimmende, indrukwekkende machines geven een ondefinieerbaar bruinig goedje af dat nergens naar smaakt. De cappuccinovariant waar ik meestal voor ga is van een nog grotere treurigheid, maar ik trap er steeds weer in.

Ik vond het altijd nogal sneue types, de koffiedrinkers bij Albert Heijn. Bij de koffietap vind je de lokale zwerver en – zo zag ik dat – de zuinige mededorpeling die het niet kan laten op kosten van een ander snel een kopje koffie te scoren. Zoals ik ook altijd wat meewarig gadesla hoe mensen de uitstallinkjes kaasblokjes en worst te grazen nemen.
Totdat mijn huisband en ik na een lange middag gedoe buitenshuis nog even de avondmaaltijd bij elkaar moesten scharrelen bij Appie H. En wat hadden we een zin in koffie. Met enige schroom tapten we allebei een bekertje koffie uit het niet al te ingewikkelde apparaat (keuze: espresso of café crème). En Jezus, wat een LEK-KE-RE koffie! Of het aan de koffie ligt of aan het apparaat kan ik helaas niet zeggen, maar ik raad elk café, restaurant, zorgcentrum en buurthuis aan hun glanzende, peperdure, onderhoudsintensieve apparatuur eruit te gooien en over te stappen op de AH-configuratie. Als u dan voor mij een beetje melk pimpt met een opschuimertje van Blokker of de Hema (dubbeltjeswerk qua aanschaf) dan ben ik ook weer tevreden. En u begrijpt het: tegenwoordig kunt u mij zomaar bij Albert Heijn tegenkomen met een bekertje koffie op mijn winkelwagen. (Af en toe, want ik vind het nog steeds een beetje lullig.) Sneu type!

donderdag 26 januari 2012

Aso's

Je komt hem overal tegen: de aso. Thuisblijven helpt niet, want dan komt hij tot je via de televisie of je krijgt hem aan de telefoon. Vandaag hadden we een leuk gevalletje van ‘bijna dood, als we zelf niet opgelet hadden’. Even een tankbeurt gedaan bij de ‘goedkope’ zelftank op het industrieterrein aan de rand van het dorp. ‘Goedkoop’ is hier relatief à € 1,68 de liter. Volgetankt en tevreden rijden we richting huis. Op de eerste kruising ontmoeten we de aso in de vorm van een gigantische tankwagen van de reinigingsdienst H.  Zonder zijn voet van het gas te halen of zijn telefoon even van het oor los te rukken – want niet handsfree  – neemt de plurk de negentiggradenbocht. Daar heeft hij de volledige rijbaan voor nodig. Wij trappen op de rem want we willen nog een paar jaartjes door met elkaar. Het liep goed af.
De aso in minder levensbedreigende vorm is ook weleens een vrouw die zich in een bepaalde machtspositie heeft gewerkt en vindt dat ze de regels van haar professie strak moet doorvoeren. Vrijdagochtend rond elf uur. De telefoon gaat:

Zij: "Met AvondZorg & Wonen. Spreek ik met de contactpersoon voor mevrouw X?"
(ik bevestig dat)
Zij: "We hebben voor uw moeder een kamer in een woongroep in zorgcentrum zus-en-zo. Bent u nog geïnteresseerd?"
Ik: "Oh, zeker. Wat fijn. Per wanneer is het en om welke woongroep gaat het?"
(Dit laatste ingegeven door een eerder aanbod dat wij bepaald geen verbetering vonden voor de situatie van moeder.)
Zij: "Per maandag aanstaande. We willen wel graag zo snel mogelijk weten of u accepteert, anders bieden we het aan een andere gegadigde aan."
Ik: "Goh, dat is wel erg snel. Ik weet niet of ik dat zo snel allemaal kan regelen. Ik moet helaas zelf het ziekenhuis in dinsdag en ik wil graag nog even gaan kijken naar de kamer en de woongroep die u aanbiedt."
Zij: "U moet wel begrijpen dat, als u dit afwijst, dit gevolgen heeft voor de toekomst. U heeft al eerder een aanbod afgewezen. Uw moeder komt dan weer onderaan de wachtlijst." (snauw!)
Ik: "Die eerdere afwijzing heb ik zeer grondig gemotiveerd en onderbouwd. Het lijkt me niet eerlijk dat mijn moeder daar de dupe van moet zijn. U zet mij wel erg onder druk. Uw collega heeft ooit aangegeven dat weigeren geen probleem is."
Etc.
Zo kabbelde het onaangename gesprek met deze dame nog even voort. Zorgaanbieders werken met een termijn van nul dagen bedenktijd en twee dagen regeltijd als er een zorgplekje vrij is. Het is een geldkwestie, vrees ik. De overleden vorige bewoner is nog maar nauwelijks in het rouwcentrum of de nieuwe moet à la minute binnengeschoven worden. Nou ja, ze houden nog wel rekening met hun eigen vrije weekend. Dan doen ze geen intake. First thing Monday morning. Óf en hoe je het regelt is jouw probleem.Voilà, het sociale gezicht van de zorg in Nederland.
Gelukkig zit moeder daar nu hoog en droog te wonen dankzij de lieve en acute inzet van familieleden die daarvoor onmiddellijk alles uit hun handen lieten vallen. En het echte sociale gezicht van de zorg vind je bij de verzorgers op de afdeling.