donderdag 4 juli 2013

Sunday Roast

(een kort verhaal)

Foto: Hedwig Suurmeijer
Dinsdag
‘Kijk, daar ligt het, recht vooruit.’ Inderdaad. In de bocht zo’n driehonderd meter verderop ligt het huis dat ze gisteravond op internet vond. Een Bed and Breakfast met zeemansuitstraling, opgetrokken uit witblauwige rabatdelen. The Mermaid Inn, een pub annex B&B  in een dorpje vlak bij Harwich. Handig als ze overmorgen op de boot naar Hoek van Holland gaan.
‘Parkeer maar voor de deur. Er staat nóg een auto op de stoep. Kennelijk geen probleem,’zegt Paul. Het ziet er stil en verlaten uit. Hella parkeert naast het bord Sunday Roast, every Sunday - all day. Gelukkig, er kan dus ook gegeten worden.
Als ze uitstappen komt er een oude zwarte Mercedes de parkeerstoep oprijden. Er stapt een middelbare vrouw uit met een donker knotje, zwarte kleren en donkere bril. Type ‘oude hippie’.
‘Bent u de eigenaar?’ vraagt Hella.
‘Ja, inderdaad.’
‘Wij zoeken een kamer voor twee nachten en we vonden deze B&B gisteren op internet. Heeft u kamers vrij?’
‘Jazeker, kom maar binnen.’
De vrouw gaat hun voor. Het is aardedonker in de pub; die gaat pas om vijf uur ’s middags open. Paul en Hella volgen de vrouw naar boven. Beide tweepersoonskamers zijn beschikbaar, dus ze kunnen kiezen.
‘Nou, deze dan maar. Hier valt het meeste licht binnen en hebben we uitzicht naar twee kanten.’
Dat is snel geregeld.
‘Wilt u onze gegevens noteren of heeft u misschien graag dat we vooraf betalen?’ vraagt Hella, die de afgelopen tien dagen al verschillende varianten van vooraf betalen en inschrijven heeft meegemaakt.
Nee, dat is nergens voor nodig. ‘You’re not going anywhere, are you?’ vraagt de dame.
‘No, not before early Thursday morning,’ zegt Paul.
Nadat ze hun spullen uit de auto hebben gehaald, kijken ze nog een keer goed rond in de kamer. Het is een beetje Spartaans ingericht. Je waant je in een schip met veel houtwerk. Houten bed, houten betimmering tot halverwege de muren, houten binnendeuren en een eenvoudige houten eetkamertafel met twee rechte keukenstoelen. Coffee and tea making facilities, zoals gebruikelijk. Alles ziet er prima verzorgd uit. In de grote inloopkast staan wat privéspullen. Er zit ook een zolderluik in. Naast hun kamer is een dichte deur met ‘private’ erop. Die grenst aan de inloopkast.
Er zijn verder geen gasten. Van de drie beschikbare kamers is er nu dus één bezet. Hella vindt dat een beetje vreemd, omdat het deze vakantie overal nogal moeilijk is om een kamer te vinden. Maar goed, het zal wel. Tijd om de omgeving te verkennen.

Na een wandeling die langer uitvalt dan de bedoeling is, komen Paul en Hella terug in de pub. ‘Zullen we een Guinness nemen?’ stelt Paul voor. ‘Het is ook zo raar om door de pub naar binnen te gaan en dan meteen door te lopen naar boven.’
‘Oké, maar voor mij een halve, anders word ik dronken.’ Paul bestelt twee half pints, wat ze in Engeland maar mietenglaasjes vinden, maar who cares?
Het is druk in de pub. De klanten zijn uitgelaten en kijken met onverholen belangstelling naar die rare Hollandse toeristen met hun kleine glaasjes bier. Als Paul wil afrekenen blijken de glaasjes Guinness een welcome drink van het huis.
‘I bet you’re sorry now that you didn’t order a pint,’ grijnst Steve, de barman. Nou, nee. Niet echt. Hella vraagt of ze ook wat kunnen eten. Nee helaas, Steve - tevens echtgenoot van Sue, de dame in het zwart - moet hen teleurstellen.
‘We koken alleen op zondagen, maar als je iets gaat halen dan wil ik de tafel wel dekken in de eetzaal.’ Paul en Hella bedanken voor de suggestie en besluiten vanavond dan maar bij de Thorn te eten. Een restaurant een kilometer verderop. Dat wandelingetje kan er ook nog wel bij. Overal in het dorp ruiken ze de moutfabriek. Er hangt een lauwe, wat weeïge lucht. Ongewoon maar niet onprettig.
Na het eten liggen ze vroeg in bed, zoals meestal tijdens deze vermoeiende wandelvakantie. Nog een beetje lezen en dan zullen ze zo wel in slaap vallen. Maar Hella voelt zich plotseling niet zo lekker. ‘Jezus, ik word me ineens een partij duizelig,’ zegt ze.
‘Hoe kan dat nou?’ vraagt Paul, ‘heb je iets verkeerds gegeten?’
‘Kan ik me haast niet voorstellen. Ik heb niks raars op. Zou het die moutlucht zijn die hier overal hangt? Of misschien zat er wat in de Guinness, haha. Nou ik blijf maar liggen, dan zakt het misschien. Zal morgen toch wel over zijn, hoop ik.’
Paul slaapt vrij snel, maar bij Hella wil het niet lukken. Ze voelt zich ook niet zo happy in het gebouw. Geen andere gasten en het lijkt er op dat de baas en bazin van het spul hier niet wonen. En wat doen al die rare dingen aan het plafond? Een rookmelder die rode bliepjes geeft, een uitsteeksel dat iets wegheeft van een sprinklerkop en nog een brandweerrode alarmmelder. Raar, overkill. En dan die wandpanelen met die gaatjes en gleuven erin. Nog nooit eerder gezien. Toch maar even een raam openzetten. Hella blijft malen, zoals ze wel vaker doet als ze niet kan slapen. Die barman met z’n manke been was toch een rare snuiter. En Sue hoefde onze gegevens niet. En waarom ben ik ineens zo duizelig, vraagt ze zich af. Niemand weet dat we hier zijn. Straks komt er iemand vanuit de ‘private’ kamer via het zolderluik onze kamer binnen. Het liefst zou ze een stoel onder de deurklink schuiven. Zo maalt het door haar hoofd tot ze uiteindelijk tegen half vier in slaap valt.
En ’s morgens weer gewoon wakker wordt. Ze schaamt zich een beetje voor haar gepieker en besluit niets tegen Paul te zeggen over de scenario’s die haar vannacht wakker hielden.

Vandaag willen ze even naar de markt in het dorp om de hoek en daarna nog naar het historische Colchester. Vanavond inpakken en morgen naar huis. Prima hoor. De vakantie was leuk, maar ook lang genoeg.
Bij het ontbijt vraagt Sue hoe laat Hella en Paul de volgende dag vertrekken.
‘Ik wil om kwart voor zeven gaan rijden, want ze beginnen om zeven uur met boarden,’ zegt Hella. ‘We hoeven geen ontbijt, maar misschien wilt u vanavond een ontbijtpakketje klaarleggen? Dat eten we dan onderweg wel op. Dan hoeft u niet zo vroeg op.’ Sue vindt dat opstaan niet zo’n probleem en stelt voor dat Hella en Paul ietsje vroeger beneden komen, dan zet ze nog koffie voor hen. Dat is dan afgesproken.
Na een gezellig dagje in Colchester, waar het kasteel wegens renovatie gesloten is, maar de tuinen open, is de vakantie dan toch echt voorbij. Nog een keer lekker eten in de Thorn en koffers pakken. Ook Hella valt deze keer als een blok in slaap.

Zondag
‘Sue, can I have some more of that roast? It’s great. Where did you get it?’
‘It’s Dutch prime pork, Joe. As you know, only the best for our guests. I’m expecting a new order on Wednesday. So you’re all invited to join us again next Sunday.’
Instemmende geluiden van de gasten.
‘Nice guys, that couple you had here earlier this week,’ zegt Skipper.
‘Oh yes,’ zegt Sue, ‘very nice couple. Didn’t see them leave, though.’

Maandagochtend
Twee jongens van een jaar of elf wandelen met hun hengelspullen over het smalle bospad naar de beek om te gaan vissen.
‘Do you smell that, Tim?’
‘Yes, I smell it too. Look over there, it’s a car. Let’s have a look.’
De jongens lopen naar de plek waar een uitgebrande auto tussen de struiken staat.
‘Hmm, strange,’ zegt Tim. ‘It has the steering wheel on the wrong side. Better call the police.’

Op datzelfde moment draagt Steve een nieuwe gasfles naar de eerste verdieping en draait de deur met ‘private’ erop van het slot.