zaterdag 27 februari 2010

Seks en de kerk

Het was een kwestie van tijd, maar ook in Nederland komt de waarheid boven tafel. Mannen in ‘geestelijke’ beroepen zijn niet altijd brave jongens. Sommigen proberen heiliger te zijn dan de paus door homo’s een blaadje ouwel of stukje brood te ontzeggen, anderen kunnen niet met hun bewierookte handen van kleine jongetjes afblijven. En waarschijnlijk ook niet van kleine meisjes, maar dat nieuws volgt natuurlijk nog. Wat zijn die priestly child molesters nou eigenlijk? Pedo’s of homo’s in de kast die geen gelijkwaardige relatie met een man aandurven omdat ze dan – en dat is nog het minste – niet meer ter communie mogen. Daarom doen ze het met kleine jongetjes. Die zijn nu opgestaan. Chapeau, ik ben trots op jullie. Mocht Nederland alweer(!) denken ‘dat zoiets hier niet kan gebeuren’, dan hebben jullie terecht de schellen voor de laaglandse ogen verwijderd.

Ik ben gek op kerken. Ik kom er dan ook graag en tijdens vakanties bezoek ik bezienswaardige kerken, kathedralen en kapellen. Maar met de representanten van de kerk en met het geloof heb ik niet veel op. Niets eigenlijk.
Het verbaast mij dat weldenkende, intelligente, belezen mensen die zich met serieuze zaken in het leven bezighouden en zich verdiepen in mens en maatschappij een geloof kunnen aanhangen. Een geloof dat is samengesteld uit verhalen die zodanig zijn aangepast dat ze de alleen informatie bevatten die het instituut kerk welgevallig is. De mannen in jurken bepalen hoe het zat en hoe het zit. Wat je wel en niet mag denken, doen, geloven. Voor henzelf gelden uiteraard andere regels. Zij leggen geloftes van armoede af, maar struikelen over het goud. Zij kiezen voor het oog van het kerkvolk voor het celibaat, maar zitten in het geniep met hun dikke vingers aan kleine piemeltjes. Zij geven homo’s geen hostie, maar hun Jezus van N. zou waarschijnlijk iedere hongerlijder een stuk brood hebben gegeven.

Beste homo’s van Nederland. Als jullie behoren tot de weldenkende mensen van deze eeuw, dan keer je het fossiele instituut ‘kerk’ de spreekwoordelijke rug toe. Laat de jurken en mijters hun rituelen en vier samen een ander feestje. Breek een broodje, drink een slok wijn. Toost op het leven en ga je eigen weg. Ik ben dan geen priester en geen paus, maar mijn zegen hebben jullie.

vrijdag 19 februari 2010

Galapagos

Toen ik tien jaar geleden plannen maakte voor een verre reis kwam Ecuador in beeld. Met een verlenging op de Galapagos-eilanden. Uit informatie in de reisgids en andere bronnen bleek dat zo’n Galapagos-avontuur aan strikte regels gebonden was. Om de eilanden te beschermen mocht je alleen per boot reizen, moest je op de boot overnachten en werd je verondersteld niet op de eilanden te verblijven. Je mocht enkele ervan bezoeken voor korte dagtrips. Het aantal boten met dagbezoekers was aan strikte quota gebonden. De eisen aan reinheid van kleding, schoeisel enzovoorts waren niet mis. De reis was exorbitant duur. Dit alles om de natuurlijke staat van de eilanden zo goed mogelijk intact te houden en bezoek zoveel mogelijk in te dammen. Zeer begrijpelijk allemaal en ik had geen problemen met deze voorwaarden. Om minder belangrijke redenen heb ik toen uiteindelijk voor een andere reis gekozen; ook mooi.
Elke zondagavond kijken wij naar Beagle: in het kielzog van Darwin, een tv-programma waarin de reis die Charles Darwin tussen 1831 en 1836 maakte dunnetjes overgedaan wordt door een aantal lucky bastards die mee mochten op de clipper Stad Amsterdam. Afgelopen zondag kwamen zij aan op de Galapagos. Een pissige Dirk Draulans – evolutiebioloog – kon zijn frustratie en woede over wat hij daar zag nauwelijks bedwingen. Naarmate het programma vorderde, raakten ook wij steeds meer in shock. Toeristen overspoelen de eilanden, vliegtuigen vliegen af en aan, Ecuadorianen van het vasteland trekken naar de eilanden om een graantje mee te pikken van de 'welvaart'. Er wordt gebouwd en nog meer gebouwd. Vuilnis en puin verpesten delen van de ‘ongerepte’ natuur. Honden van bewoners fokken er op los en bedreigen de natuurlijke fauna. Waar voorheen de zeeleeuwen op een strandje lagen, is nu een stenen boulevard. De onderzoekers en natuurbeschermers ter plekke schetsen een somber beeld: de Galapagos zijn eigenlijk al verloren. In korte tijd verziekt, door ons, de mens. Waar is die strenge regulering gebleven die ik tien jaar geleden nog tegenkwam? Wat doet de regering van Ecuador? Wat doen de grote internationale natuur- en milieuorganisaties om het tij te keren? Wat doet de Unesco? De Galapagos staan op de werelderfgoedlijst, maar sinds 2007 met een rode stip. Dat is geen hoera-aanduiding maar een teken dat het er erg slecht gaat. Er zijn stichtingen opgericht voor het behoud van de eilanden, maar ook zij geven bezoekerstips en reisinformatie. Volgens mij is er maar één tip aan reislustige types die graag al het moois van de wereld zien: Mijd de Galapagos de komende decennia. Misschien komt het dan nog een beetje goed. Neem even genoegen met de filmbeelden, artikelen en fotoreportages die al door anderen zijn gemaakt en ga lekker ergens anders heen. Wij gaan zeker niet! Dat scheelt helaas maar twee toeristen. Wat doet u?
En een oproep aan de reisorganisaties: neem een beetje extra verantwoordelijkheid en schrap de Galapagos uit uw reisaanbod. Net zoals u dat doet wanneer het in een gebied niet veilig is voor uw reizigers.
Hartelijk dank, namens alle vinkjes, zeeleguanen, schildpadden, blue-footed boobies en andere oorspronkelijke bewoners.
Bezoek de werelderfgoedlijst http://whc.unesco.org/en/list

dinsdag 2 februari 2010

Nuance

Laat ik het maar zeggen. Ik ben een klimaatscepticus. Zo, pfeww dat is eruit. Als je vandaag de dag durft te zeggen dat je klimaatscepticus bent, dan word je meteen gebombardeerd tot rechtse rakker die niets met het milieu opheeft en in een grote benzineslurpende SUV over Neerlands wegen wil scheuren. Niets is minder waar als het om mijn persoontje gaat. Tijd dus voor de nuance. Ik heb de hype rondom Al Gore destijds met verbazing gadegeslagen en heb me toen al voorgenomen er niet zomaar in mee te gaan. Ik houd niet van hypes. Inmiddels weten we dat het IPCC-rapport zich zo’n driehonderd jaar vergist heeft in de smeltende gletsjers. Dat is geen reden om te zeggen dat er dus niks aan de hand is, en dat zal ik dan ook niet doen. Driehonderd jaar is niks. Ze smelten en ze smelten snel. Sneller kennelijk dan goed is voor onze huidige levende natuur (mens, plant en dier, niet noodzakelijk in die volgorde). Met de nadruk op ‘huidige’. Ik heb al mijn hele leven de behoefte zaken te willen zien in het ‘grotere geheel der dingen’ of zoals het Engels daar een betere uitdrukking voor heeft the grand scheme of things. En in dat grote ‘plan’ hebben wij zo bar weinig te betekenen; hebben wij betrekkelijk weinig invloed en regelt moeder aarde haar zaakjes door de geologische tijdperken heen over het algemeen aardig. Gaan wij nu denken dat we dat mooie zelfonderhoudende systeem de laatste honderd jaar met onze miezerige hebberigheid en consumptiedrang de baas zijn geworden? Wat een arrogantie. Overbevolking? Jazeker, en de aarde, de natuur, het zelfregulerend vermogen of hoe je het ook noemen wilt deelt af en toe een schop uit. Teistert ons met aardbevingen, nieuwe en oude ziektes, tsunami’s, overstromingen enzovoort. Om de bevolkingsgroei een beetje in te dammen, denk ik dan wel eens. Waar wij vervolgens weer van alles op proberen te vinden. Torenhoge flatgebouwen die aardbevingbestendig zijn, vaccinaties tegen de Mexicaanse en andere griepsoorten, waarschuwings- en evacuatieprocedures bij grote rampen. Het blijft een beetje een strijd en afwachten wie er gaat winnen: wij, de grote gebruikers of hij/zij de aarde, die zoals hierboven gesuggereerd is eigenlijk altijd al gewonnen heeft. Ik ben niet zo bang voor die opwarming; er is maar één grote vulkaanuitbarsting nodig om de temperatuur in de atmosfeer weer te laten afnemen. En gebeurt dat niet, dan moet die opwarming er op den duur misschien gewoon komen omdat het geologisch en klimatologisch gezien tijd is voor verandering. Er ontstaat een nieuwe wereld waarin sommige soorten overleven en andere niet. Waarin nieuwe soorten een kans krijgen en waarin de soort ‘mens’ een stapje terug moet en een bescheidener rol gaat spelen of misschien compleet verdwijnt. Tot die tijd pleit ik voor respect voor de natuur, zorg voor het milieu, matiging van onze consumptieve behoeftes, acceptatie van het feit dat we niet allemaal 85 worden en dat sommigen van ons zich niet zullen voortplanten. We blijven met onze poten van het tropisch regenwoud af en vissen de oceanen niet leeg. We zoeken naar alternatieven voor hen die daar hun levensonderhoud uit halen. We proberen te onthaasten omdat niet alles gisteren klaar hoeft en we lopen niet achter elke hype aan. And last but not least: we accepteren dat we natuur en aarde niet naar onze hand kunnen zetten. Daar zijn we te onbeduidend voor in the grand scheme of things.