vrijdag 4 december 2009

Wiet

Ach, griep. Dat betekent dat werken al twee dagen niet lukt, maar een stukje bloggen moet wel gaan. Wiet Janssen heeft de boel op stelten gezet. Ontwikkelingshulp in de huidige vorm helpt niet, stelt hij tijdens zijn promotie aan de Universiteit van Twente. En half academisch Nederland valt over hem heen. Terecht? Weet ik niet. Het is altijd wel leuk om te zien hoe ‘onderzoekend’ Nederland elkaar in de haren vliegt. Als niet-materiedeskundige buitenstaander op dit en andere gebieden, maar als weldenkende de actualiteit volgende burger, heb ik toch overal wel een mening over; een heerlijk voorrecht waar je niet op afgerekend wordt. Immers, ik wil er niet op promoveren. Vanaf het moment dat ik me begon te interesseren voor de wereld om mij heen (en dan bedoel ik de wereld naast die van gezin en school) meen ik me te herinneren dat wij ons begaan voelden met mensen in derdewereldlanden; en dan vooral de kinderen in deze landen. Ik zat nog op de lagere school (eerste of tweede klas; dat is nu groep drie en vier); er kwamen zusters uit ‘de missie’ langs om te vertellen hoe slecht het gesteld was met de arme kindjes in Afrika en wat een goed werk zij – de missiezusters en -broeders – daar deden. Wij konden daarbij helpen. Hoe dan wel? Een van de goede acties onzerzijds was het sparen van doppen van melkflessen. Voor de jongere generatie: vroeger kwam de melk in glazen flessen tot ons: grote literflessen thuis, gebracht door de melkboer en kleine kwartliterflessen op school, dat was de broodnodige schoolmelk. Daar werden we sterk van. Die flessen werden afgesloten door ‘zilverpapieren’ doppen. Dat was aluminium. Zo gevraagd, zo gedaan. Wij spaarden de doppen voor de missiezusters in Afrika. Tot de dag van vandaag begrijp ik niet wat ze ermee konden en hoe ze te gelde gemaakt werden. Dat ga ik straks even googlen. Maar goed, dat is nu meer dan vijfenveertig jaar geleden. In die periode heb ik veel acties in verschillende omvang en hoedanigheid voorbij zien komen. Nederland besteedt tussen de 4,5 en 5 miljard euro per jaar aan ontwikkelingshulp. Alle Europese landen samen geven een kleine 50 miljard en als we kijken naar de wereldwijde geldelijke input komen we aan ongeveer 100 miljard euro per jaar. Ongetwijfeld was dat in mijn basisschooljaren veel minder, maar als ik bedenk dat er al decennialang vanuit overheden hulp gefinancierd wordt en er daarnaast nog talloze kleinschalige privé-initiatieven zijn die ook geen minderwaardige bedragen opleveren, dan vraag ik mij toch af waar het fout gaat. Ik snap absoluut niet waarom we het voor dit geld niet kunnen doen. Waarom het niet lukt om de honger uit te roeien, te zorgen voor schoon water, de corruptie aan te pakken, de positie van de vrouw te verbeteren, mensen een opleiding en veiligheid te bieden. Volgens mij moet dan kunnen van 100 miljard per jaar, structureel. Zelf heb ik Wiet nog niet gelezen, dus ik moet een slag om de arm houden. Maar, ik kan me zijn kritiek wel voorstellen. Het is niet voldoende dat ‘gevestigde’ wetenschappers zijn verhaal onderuit schoffelen met verontwaardigde kreten over de bronnen die hij gebruikt heeft. De man heeft achttien jaar hands-on ervaring. Dat zegt mij meer dan vier jaar desk research van sommige andere promovendi. Ach de kritiek, het zal allemaal wel. Waar het om gaat is dat we met al dat geld en al die goede wil en al die knappe wetenschappers niet in staat zijn het probleem van de minderbedeelde wereldburgers op te lossen. Ik ben blij met Wiet omdat ie de boel weer eens fiks wakker schudt. Persbericht Universiteit Twente

Geen opmerkingen:

Een reactie posten